Informele netwerken zijn veel sterker dan formele structuren. Zorgverleners moeten zelf weer gaan bepalen wat goede zorg is. Dat bewijst de voormalig verpleegkundige De Blok met zijn initiatief Buurtzorg.
Zorgverleners zijn het best als ze zelf aan het roer staan. Voormalig verpleegkundige Jos de Blok had het na 25 jaar wel gezien bij grote zorgorganisaties met lange beslislijnen en een overdosis overhead. Dat kan anders, vond hij, en in 2007 zette hij de zorg op z’n kop met de oprichting van thuiszorgorganisatie Buurtzorg Nederland. In een aantal jaren groeide deze organisatie zonder overbodige managers naar ruim zevenduizend werknemers.
Opmerkelijk aan zijn model is dat wijkverpleegkundigen binnen zelfsturende wijkteams zelf bepalen hoeveel tijd ze besteden aan de zorg rondom een cliënt. Ook staan ze rechtstreeks in contact met huisarts en ziekenhuis. En met de apotheker. De zorg dus terug naar de professionele zorgverlener. Een trend die volgens De Blok alleen maar sterker wordt. Over een tijdje zullen ook apothekers veel meer volgens het teamdenken gaan werken, is zijn overtuiging.
Minder zorg
“Onze medewerkers besteden gemiddeld minder uren zorg aan de cliënt. Maar die uren gaan wel volledige op aan zorg. Voor professionals in de zorg is de manier van werken binnen Buurtzorg de meest natuurlijke: focus op de inhoud, samenwerken met professionele partners en zorg organiseren rond de cliënten. Dat leidt tot aantoonbaar betere resultaten, zowel als het gaat om de kwaliteit van zorg als om het financiële resultaat”, stelt De Blok. Volgens De Blok is het principe van Buurtzorg heel eenvoudig en toepasbaar op meerdere plekken binnen de zorg. “De zorg is echter niet overal ingesteld op onze manier van denken. De afgelopen dertig jaar staan ingewikkelde bedrijfsmodellen aan de basis van hoe je de zorg organiseert. We zijn opgevoed met processen en indicatoren. Onze manier van werken gaat tegen deze stroom in, stamt volgens de critici uit de oudheid, terwijl het juist heel modern is en vooral heel herkenbaar is voor de zorgverlener. Dat laatste is heel belangrijk: als wijkverpleegkundigen dit niet zouden herkennen dan was Buurtzorg ook geen succes geworden. Werken met de professionals is dan ook een groot feest. Zij voelen zich bevrijd, doen de dingen die ze belangrijk vinden, hebben geen last van allerlei overlegstructuren. En nu zie je dat veel professionals overstappen van een oude structuur naar deze.” Invoeren van het model van lokaal samenwerken ging niet zonder slag of stoot. De Blok heeft een stevig strijd moeten voeren met de zorgverzekeraars. “Die konden zich weinig voorstellen dat onze manier van werken tot goede resultaten zou leiden. Zonder management? En we kregen kritiek dat we alleen de makkelijke dingen zouden overnemen, de krenten uit de pap. Dat was een felle discussie met de financiers. “
Vertrouwen
Die financiële strijd heeft hij gewonnen. Lokaal organiseren en samenwerken, daar draait het om bij Buurtzorg. Maar het draait ook om vakmanschap en vertrouwen. “Lokaal de zorg organiseren is een randvoorwaarde. Wat een cliënt nodig heeft aan zorg, dat moet je weten. Daar kom je achter via de netwerken in de buurt. Dat noemen we ouderwets vakmanschap. Op die manier zijn de cliënten te bedienen vanuit zelfredzaamheid en samenwerking. En je moet vertrouwen hebben dat dit de juiste manier is. Er zijn al zoveel controlesystemen in de zorg. Die moet je durven loslaten.” De Blok ziet ook een kans voor apothekers om aan te haken. “Heel verstandig van apothekers om te gaan samenwerken met huisartsen en verpleegkundigen. Dat leidt tot meer inzicht in wat apothekers allemaal kunnen doen. Denk aan de discussie over verspilling van medicatie en het belang van polyfarmacie. Is de medicatie wel afgestemd op de behoefte van de cliënt? Antwoord op die vraag krijg je alleen als je je werk goed afstemt binnen de keten.”
Maar hoe kom je als apotheker aan de lokale tafel? Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld, stelt De Blok. “Begin nu eens met vaststellen wat je belangrijkste cliëntengroepen zijn. Dan kom je al snel uit bij ouderen en patiënten met chronische medicatie. Begin met deze groepen, stem vervolgens met huisarts en wijkverpleegkundigen af hoe je de samenwerking vorm geeft en maak het niet ingewikkeld. Pak gewoon de telefoon, nodig ze uit voor een gesprek en houd het vooral simpel. Informele netwerken zijn veel sterker dan formele structuren.”
Onmisbare partners
De Blok ziet apothekers als een van de onmisbare partners. “We hebben veel te maken met zorg rondom terminale patiënten. Dan wisselt de medicatie van dag tot dag. Onze wijkverpleegkundige gaat dan langs bij de apotheek om een en ander af te stemmen. Bijvoorbeeld over wat de juiste cassette bij pijnbestrijding is. De contacten met de apotheker zijn heel informeel. De resultaten zijn echter heel wisselend. Er is een vaste groep van apothekers die blijft vasthouden aan vaste processen binnen oude structuren. Daar komen we niet langs en daarmee is het lastig samenwerken voor ons. Dat heeft ook te maken met de opleiding tot apotheker denk ik. Dat zet een rem op samenwerken. Daarnaast zijn er gelukkig steeds meer apothekers die wel open staan voor samenwerking: dat gaat meteen heel goed.”
Gepasseerd
Apothekers die nu niet open staan voor samenwerking moeten niet gek staan te kijken als ze straks worden gepasseerd. “Als professionals elkaar niet kunnen vinden, de apotheker niet wil meedoen, dan gaan we daar ook niet op zitten wachten. Dan gaan we op zoek naar alternatieve manieren om aan medicatie te komen. Als die ene apotheker niet mee wil werken, dan laten huisarts en wijkverpleegkundige hem uiteindelijk links liggen en stappen ze wel naar een andere apotheker in de buurt die wel in staat is om mee te denken, bereid is om diensten te verlenen die nodig zijn en ook in de avonduren voor een oplossing kan zorgen.”
Maar apothekers hebben het al zo druk. Dan komt meedraaien in lokale samenwerkingsverbanden er ook nog eens bij. “Ik denk niet dat apothekers het er drukker van gaan krijgen. Als je samen inspeelt op wat er mis kan gaan, dan anticipeer je beter op de drukte die nog gaat komen. Preventief werken scheelt erg veel tijd. Wij hebben dan ook weinig onverwachte situaties omdat we heel goed aansluiten op wat er gebeurt.”
Heldere visie
Het wordt volgens De Blok dan ook tijd dat apothekers een heldere visie op hun rol hebben en die ook massaal uitdragen. “Er wordt in de zorg te veel gereageerd op elkaar. Zorgverzekeraars die te veel macht zouden hebben, apothekers in geldnood. Zo houd je elkaar lekker bezig. En wees eerlijk: apothekers hebben nog steeds een slecht imago als ‘die ondernemer die geld verdient aan de ellende van de ander’. Draai die discussie nu eens om. Toon nu eens aan dat apothekers een bijdrage leveren aan het omlaag brengen van de kosten in de farmacie, zoek aansluiting bij de individuele situatie van patiënten en voorkom verspilling. Dan hebben de huisartsen het slimmer gedaan door eerst met een heldere toekomstvisie te komen. Dus apotheker: laat je toegevoegde waarde zien, maak inzichtelijk wat je bijdraagt aan de maatschappij en wat je bijdrage is aan de kosten in de zorg.”
Medicatie thuis
De Blok slaat zijn vleugels uit. Hij heeft al vestigingen in Zweden, Japan en Zwitserland. “We zijn ook bezig met farmacie. Zo hebben we een project Medicatie Thuis. Met behulp van moderne technologie begeleiden we patiënten bij het gebruik van medicatie. Daarnaast meten we via e-health de bloedstollingswaarde van patiënten thuis. Maar denk ook aan het op afstand monitoren van patiënten met cardio vasculair of aan diabetes. Mensen hebben al een Ipad en die techniek kunnen we inzetten om mensen te helpen.” ❦
Tekst: Niels van Haarlem