In haar brief aan de Tweede Kamer van 1 april reageert minister Edith Schippers (VWS) positief op het voorstel van het CDA om het FTO met de wijkverpleegkundige te verbreden. Ze plaatst erbij de volgende kanttekeningen.
Het CDA had tijdens de behandeling van de VWS-begroting 2014 voorgesteld het FTO te verbreden met de wijkverpleging. “Juist bij oudere patiënten (70+) is polyfarmacie geen uitzondering; met een breder samengesteld FTO zouden het medicijngebruik verminderd en de kwaliteit van leven verhoogd kunnen worden,” zo betoogde de fractie.
De minister – groot voorstander van samenwerking tussen zorgverleners – zei toe te inventariseren hoeveel FTO’s in Nederland actief zijn en in hoeverre wijkverpleegkundigen daarvan deel uitmaken. De Vereniging Eerstelijns Organisatie, VELO, kon echter geen landelijk uniforme registratie overleggen. Een nadere inventarisatie wijst uit dat circa 1.000 FTO functioneren. Het niveau verschilt: van niveau 1 zonder structurele basis, tot niveau 4 met periodiek gestructureerd overleg waarin concrete afspraken over voorschrijfgedrag worden gemaakt. In minder dan vijf procent van de FTO’s is sprake van participatie van een wijkverpleegkundige: incidenteel, op afroep of structureel.
Dit verbaast Edith Schippers niet. “Wij staan aan de vooravond van de grotere inzet en betrokkenheid van (wijk)verpleegkundigen met een zelfstandiger rol en inbreng van de deskundigheid van de verpleegkundige. Vanuit deze invalshoek hebben zeer onlangs de long- en diabetesverpleegkundigen de bevoegdheid gekregen om categorieën geneesmiddelen voor te schrijven. Dit zal voor gespecialiseerde oncologieverpleegkundigen gaan gelden vanaf 1 september 2014.”
Deze veranderingen en verschuivingen van verantwoordelijkheden in het zorgveld zijn volgens de minister ook op komst in de eerste lijn. “Daardoor is het van toenemend belang om de verpleegkundigen daarbij te betrekken.” Hier doelt ze op de wijkverpleegkundigen en ze geeft nog eens aan daarvan een warm voorstander te zijn. De naleving van de richtlijn Polyfarmacie met de medicatiebeoordeling bij ouderen, blijft echter voorbehouden aan de apotheker, de huisarts en de patiënt. “Hoewel ik de rol van de wijkverpleegkundige van groot belang acht bij het signaleren van een gebrekkige therapietrouw en het juiste gebruik van geneesmiddelen, vind ik dat de verpleegkundige geen expliciete rol toebedeeld mag krijgen bij de periodieke medicatiebeoordeling. Zo heb ik recent ook op schriftelijke vragen van de Kamerleden Van Gerven (SP), Kuzu en Wolbert (PvdA) geantwoord.”
Tekst: Kees Kommer