
Apothekers mogen ook apotheekbereidingen declareren van medicijnen waarvan al een gelijkwaardig geregistreerd geneesmiddel op de markt is. Het gaat daarbij om middelen met dezelfde combinatie van werkzame stof, dosering en toedieningsvorm. Uiteraard moeten de apothekers wel voldoen aan de inhoudelijke criteria voor magistrale bereidingen. Dat volgt uit een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Met deze uitspraak is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uiteindelijk in het gelijk gesteld. Daar is wel het een en ander aan vooraf gegaan.
Tot en met 31 december 2018 gold als voorwaarde bij het in rekening brengen van de deelprestaties voor magistrale bereidingen dat er geen equivalent geregistreerd geneesmiddel in de handel verkrijgbaar mocht zijn. Maar vanaf 2019 heeft NZa de prestatiebeschrijving aangepast en is de declaratie mogelijk van magistrale bereidingen waarvoor een equivalent geregistreerd geneesmiddel middel op de markt verkrijgbaar is.
Oneerlijke concurrentie?
Tegen deze aanpassing gingen een aantal partijen in beroep bij het CBb. Ze stelden dat de aanpassing niet rechtmatig zou zijn op grond van geldende nationale en Europese wet- en regelgeving. Het effect ervan zou onder meer zijn dat de in de handel beschikbare geneesmiddelen oneerlijk concurrentie krijgen van (volgens partijen) kwalitatief minder goede magistraal bereide middelen. De verkoop van geregistreerde medicijnen zou teruglopen als apothekers meer ruimte krijgen om bereidingen te declareren.
Motivatie
Tijdens de rechtszaak vond de bestuursrechter in eerste instantie de redenering van NZa tegenstrijdig en onduidelijk. De NZa kreeg vervolgens van de rechter drie maanden de tijd om beter te motiveren waarom apothekers meer ruimte moeten krijgen om hun bereidingen te declareren. De NZa heeft vervolgens gewezen op een rapport van RVS, dat aanleiding was om de declaratievoorwaarde te heroverwegen. De beleidsmatige overwegingen in de beleidsregels, voortkomend uit dat RVS-rapport, en het wegnemen van onnodige belemmeringen in de prestatiebeschrijvingen voor magistrale bereidingen, liggen in elkaars verlengde, aldus NZa. Het beleid over het declareren van magistrale bereidingen was strenger dan de wet- en regelgeving.
Uitspraak
De bestuursrechter heeft nu uitspraak gedaan. Daarin wordt gesteld dat de NZa de bestreden besluiten genoegzaam heeft gemotiveerd en dat de beperkende voorwaarde in een tarief- en prestatiebeschikking inderdaad niet rechtmatig is. Daarmee is de NZa definitief in het gelijk gesteld. Apothekers mogen dus magistrale bereidingen declareren bij zorgverzekeraars, die vervolgens zelf bepalen of ze een declaratie vergoeden.
Ziekenhuisfarmacie
Momenteel bereidt de NZa ook een beleidswijziging voor met betrekking tot de intramurale farmacie, dus de ziekenhuisfarmacie. Die heeft tot doel een onnodige belemmering weg te nemen voor het declareren van apotheekbereidingen. Naar verwachting treedt deze wijziging in werking vanaf 1 januari 2021.
Bronnen: NZa, Recht.nl