Recent is er een mannelijke fysiotherapeut voor het swaffelen bij vrouwelijke clientèle veroordeeld. Zijn erectie was voelbaar bij de clientèle en de fysiotherapeut kon niet uitleggen waarom hij in de behandelkamer doorgaans geen onderbroek aan had. Natuurlijk geeft dit gedrag geen pas maar in de context van het leed in Syrië ook geen allesovertreffend leed om voor de rest van je leven in een GGZ DBC te geraken. Maar een ongemakkelijk gevoel, wellicht voor beide, is het natuurlijk wel. Datzelfde ongemak voel ik bij de ronduit zwakke onderhandelingspositie van veel zorgaanbieders versus zorgverzekeraars. Het is een economische realiteit die niet op zichzelf staat. Supermarkten vechten elkaar de tent uit en knijpen hun leveranciers de keel dicht. De Hoge Raad heeft al in 2005 bepaald dat ‘take it or leave it’ contracten mogen. Een zorgverzekeraar heeft geen onderhandelingsplicht maar een zorgplicht. De NZa is terughoudend met het aanwenden van het aanmerkelijke marktmacht principe omdat het voor de verzekerden geen probleem op zou leveren. De supermarkten hebben in Brussel een Gedragscode Handelspraktijken ontwikkeld. Of dat in de zorgcontractering zou helpen… ik denk het niet. Kan je van een bovenliggende partij, als de zorgverzekeraar, verwachten dat ze haar eigen macht vrijwillig beperkt? Countervailing power is ook in de farmacie ver te zoeken en zo swaffelen zorgverzekeraars op hun manier tegen het farmaciedossier. Eenzijdig transparantie eisen en prijserosie voelen als een ongemakkelijke penetratie in de autonomie van de zorgprofessional die zich apotheker noemt. Ik begrijp wel dat dit als ongewenste intimiteit voelt. Tot een veroordeling zal het ook hier niet komen. We hebben afgesproken dat dit normale gevolgen van marktwerking zijn. Wij gegoede burgers van Nederland betalen zelf 95% van het Bruto Kader Zorg. De overheid slecht de rest – 5 % – maar heeft middels de NZa volledig de regie in handen. De farmacie lijkt de onderliggende partij, snakkend naar adem, vertrouwen en respect. Zorgverzekeraars hebben zichzelf met obsessie van het begrip ‘doelmatigheid’ uitgenodigd om in opgewonden toestand bovenop de zorgaanbieders te gaan zitten. Geen toestand waar je in een gewone relatie vertrouwen mee opbouwt, laat staan opgewonden van raakt. Zoals de vrouw bij de swaffelende fysiotherapeut terecht haar beklag heeft gedaan, zal de openbare farmacie zelf haar countervailing power moeten ontwikkelen. Volgens Marleen Barth moet de apotheker van Edith Schippers de wijk in. Dat klinkt als een aanzoek waarbij de farmacie zich kan manifesteren als onderdeel van een oplossing, in plaats van aanhoudend gepercipieerd te worden als een probleem. Countervailing power in de farmacie doe je door je werk op orde te hebben, stevig verankerd te zijn met andere zorgprofessionals en aantoonbare waardecreatie. Pakt de apotheker het niet op dan blijft het swaffelen… ook in de farmacie.
Column: Henk Pastoors