Apothekers hebben het dieptepunt achter de rug, stelt Steven van Eijck, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging. “Apothekers zijn nodig om doelmatige zorg te realiseren. Belangrijk is wel dat patiënten op naam staan ingeschreven bij de apotheek. En apothekers moeten een zwaardere rol krijgen bij het vaststellen van het basispakket.”
Een jaar of acht terug werd de beweging om de eerstelijns zorg rondom de patiënt te organiseren al in gang gezet. Niet geheel toevallig maakte op dat moment Steven van Eijck zijn entree in de zorg. De voormalig staatssecretaris Financiën werd gevraagd als voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Hij heeft de huisarts de positie gegeven als regisseur van de zorg in de buurt van de patiënt. En namens de VELO, de club van samenwerkende zorgprofessionals in de eerste lijn, zet hij de lijnen uit: de huisarts is het fundament waarop de toekomst van de eerste lijn wordt gebouwd. Met de apotheker als onmisbare pilaar. Voorwaarde voor een succesvolle eerste lijn is dat het zorgbudget op een andere manier wordt vastgesteld, zo stelt hij. “Het budget is nu een vast percentage van het bruto nationaal product. Schiet de gasprijs door de situatie in de Krim omhoog dan leidt een lager bruto nationaal product de omvang van het zorgbudget. En hebben we dat budget eenmaal vastgesteld dan vragen zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders wat ze hiervoor aan zorg kunnen leveren. Pas aan het einde van die exercitie komt de patiënt om de hoek kijken: deze zorg gaan we jou leveren. Verkeerde benadering, want de zorgvraag van de patiënt komt helemaal aan het einde. “
Hoe moet het dan wel?
“Pas als we weten wat familie, vrienden en de buurt aan zorg voor de patiënt kunnen organiseren gaan we de formele zorg vaststellen. Ook moeten we af van het bestrijden van aandoeningen en meer werken naar concrete doelstellingen. Neem die patiënt van 80 jaar met tal van aandoeningen. Wil die nog een nieuwe heup of een nieuwe chemo? Voegen deze therapieën uiteindelijk echt iets toe aan zijn kwaliteit van leven? Tot slot verwacht ik dat care en cure veel meer in elkaar vervlochten raken. De thuiszorg die een kijkje neemt in de koelkast van de patiënt en een verband legt met de gezondheid van de patiënt. In het spel rondom de patiënt zie ik twee centrale spelers: de wijkverpleegkundige en de huisarts.”
Maar waar is de apotheker in dit spel?
“De apotheker heeft een cruciale rol in de eerstelijnszorg. In nauw overleg met de huisarts en de wijkverpleegkundige moet hij het initiatief nemen om patiënten te begeleiden bij bijvoorbeeld therapietrouw. Voorwaarde is wel dat patiënten op naam staan ingeschreven bij de apotheek, net als bij de huisarts dus. Alleen als de apotheker weet wie er bij hem is ingeschreven en hij de patiënt ook kent, kan hij zijn rol pakken.”
Hoe ziet de financiering van de apotheker er dan uit?
“De apotheker moet niet betaald willen worden voor de hoeveelheid doosjes geneesmiddelen die hij over de balie schuift. De financiering van de apotheek moet integraal onderdeel zijn van het zorgbudget. Krijgt de apotheker van de wijkverpleegkundige te horen dat een patiënt zijn medicatie niet op orde heeft dan moet de apotheker voorlichting aan de patiënt geven. Therapietrouw is ook het speelveld van de apotheker. Het aantal ingeschreven patiënten in de apotheek bepaalt dus het budget. Al zal je wel iets moeten regelen voor apothekers die in een gebied zitten met veel ouderen of bijvoorbeeld allochtonen die extra aandacht nodig hebben. Populatiegerichte financiering op naam dus.”
Dus de wijkverpleegkundige zit standaard bij het FTO.
“Huisarts en ook de apotheker hebben de wijkverpleegkundigen hard nodig. Zij zijn jouw oren en ogen. Ik vind dat de wijkverpleegkundige regelmatig moet aanschuiven bij het overleg met huisarts en apotheker. Bovendien hoort het onderwerp interventie bij geneesmiddelen door de apotheker standaard op de agenda. Daarnaast pleit ik voor een zwaardere rol van de apotheker bij het beoordelen welke geneesmiddelen in het basispakket van de zorgverzekering vergoed worden. Het schrappen van de ‘maagbloeders’ heeft uiteindelijk geleid tot hogere kosten. Niet handig dus.”
Al met al trekt de huisarts straks aan de touwtjes.
“Ik praat liever over een gezamenlijke verantwoordelijkheid die zorgverleners in de wijk neem. En ja, de huisarts heeft de regie als het om de cure gaat. Maar ik voorzie ook dat huisarts en apotheker het initiatief nemen om een bepaalde groep patiënten tegen het licht te houden: zullen we de medicatie van deze groep patiënten eens herijken?”
Wat schiet de apotheker hiermee op?
“Je bedoelt of de apotheker in eigen vlees gaat snijden als hij het medicatieoverzicht eens goed beoordeelt en minder medicijnen aflevert? Een apotheker moet toch niet opschuiven richting drogist en er alles aan doen om zijn omzet op peil te houden. Dat geeft een verkeerd beeld van de apotheek. Grootverdieners in de farmacie hebben in het verleden de positie van de apotheek geen goed gedaan. In de media zijn apothekers ten onrechte als groep neergesabeld als die grootverdieners. Dat beeld is doorgeschoten. Apothekers zijn nodig om doelmatige zorg te realiseren.”
Toch ervaren apothekers niet dat ze onmisbaar zijn.
“Als apotheker mag je blij zijn met de huidige situatie: jullie hebben het dieptepunt achter de rug. De discussie gaat niet meer alleen over geld maar over je vak. En natuurlijk moeten ook apothekers financieel inleveren. Dat moeten we allemaal. Maar wees trots op je mooie vak, ervaar dat samenwerken in de eerste lijn een meerwaarde is. Zorg wel dat je toegevoegde waarde bekend is bij het Ministerie van VWS en zorgverzekeraars. Maar weet ook dat de KNMP en de LHV hierin gezamenlijk optrekken.”
Hoe gaat de samenwerking met de KNMP?
“Ik hoor nog wel eens dat huisartsen en apothekers goed zouden zijn in het in standhouden van domeindenken. Die ‘luxe’ is er helemaal niet. Ik spreek Rik van der Meer, voorzitter van de KNMP, iedere week. Dan spelen we open kaart, houden elkaar op de hoogte en spreken we uit dat we elkaar nodig hebben. Landelijk hebben we elkaar gevonden en ook in de regio zie ik hele goede initiatieven die laten zien dat huisartsen en apothekers goed samenwerken.”
U bent positief. Toch maken apothekers zich zorgen over de toekomst.
“Even terug in de geschiedenis. Zeven jaar terug was er paniek onder huisartsen. Wijkverpleegkundigen zouden het werk weleens over kunnen nemen. Ondertussen moest door de stelselwijziging in de huisartsenzorg en de financiering middels de zorgverzekeringswet de LHV terug van 430 naar 80 medewerkers. Ik ben toen begonnen met goed luisteren naar alle weerstanden. Langzaam gingen de deuren open. We hebben altijd de discussie gevoerd over de inhoud van ons vak en niet over het geld. Het werkte mee dat ik de toenmalige Minister van VWS, Hans Hoogervorst, nog kende uit mijn tijd bij het ministerie van Financiën. En kijk waar huisartsen nu staan: op nummer 1! Je begrijpt dat ik positief ben over de toekomst van de apotheker.”
Is die situatie vergelijkbaar met apothekers?
“Nee, de uitgangspositie van apothekers nu is beter dan die van de huisarts toen. Apothekers praten al mee over de dossiers die er toe doen en zitten overal aan tafel. Empathie is het toverwoord waarmee zorgverleners hun positie in de wijk moeten verkrijgen. In het verleden heeft de apotheker te veel vanuit een ivoren toren meegepraat. Ik zie het empathisch vermogen van de apotheker groeien.”
Dit is Steven van Eijck
Steven van Eijck is sinds acht jaar voorzitter van de landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en lid van het federatiebestuur van de KNMG. Daarnaast is hij oprichter en voorzitter van de verenigde eerstelijnsorganisaties VELO. Daarin zijn onder meer vertegenwoordigd de verenigingen voor wijkverpleegkundigen, fysiotherapeuten, huisartsen en apothekers. Hij was namens De Lijst Pim Fortuyn staatssecretaris Financiën in het kabinet Balkenende.
Tekst: Niels van Haarlem | Fotografie: Frank Groeliken