Stel je bent zorginkoper en verantwoordelijk voor kunst- en hulpmiddelen. Je krijgt een mooie doelstelling mee om volgend jaar per patiënt voor x% minder in te kopen.
Je weet dat de apotheek nog wat korting krijgt op dit assortiment en besluit de vergoedingen te verlagen. En passant leg je het volume, toekomstige prijsstijgingen en productinnovaties aan banden door te gaan werken met vaste dagprijzen. Ondanks de verlaagde vergoedingen stel je als voorwaarde dat de zorg van gecertificeerd niveau is en de klant vrij kan kiezen voor een merk. Probleem voor de verzekeraar opgelost, de ervaring leert dat er meestal voldoende aanbieders tekenen.
In april staan apothekers voor de keuze om in zee te gaan met zo’n aanbod van Achmea. CZ en VGZ hebben de opzet samen met Achmea bedacht en komen later met eenzelfde voorstel.
Wat te doen? Apothekers kunnen nauwelijks inschatten hoe dit aanbod tijdens de contractperiode uitpakt en zonder specifieke software de kosten per patiënt niet bewaken en de dagprijzen niet declareren. De systeemhuizen zijn nog druk bezig met alle wijzigingen van 1 januari jl. en hebben onvoldoende tijd. De dagprijzen lijken bovendien dusdanig laag dat alleen via messcherpe afspraken met voorkeursleveranciers en een forse substitutie inspanning nog een klein plusje te halen valt. Of vergoeding en gevraagde prestatie hier in evenwicht zijn, wordt door velen betwijfeld.
Gelukkig voor de verzekeraars lijken de gespecialiseerde postorderbedrijven nog graag bereid om het marktaandeel uit te breiden. Deze bedrijven kunnen door hun schaal en specialisatie de benodigde software sneller ontwikkelen en via de telefoon kort en bondig de indeling in categorieën maken en gevraagde info verstrekken. Ze zijn bovendien zeer bedreven in het pluggen van het eigen label of dat van een partner bij de patiënt. Natuurlijk kan de klant in theorie zelf een merk kiezen maar als dat op grote schaal zou gebeuren, hebben ook de postorderaars een groot probleem.
Er zitten natuurlijk ook een paar nadelen aan postorderen. En dat is de kostbare bezorging aan huis, het ontbreken van een servicepunt in de buurt van de patiënt en iemand die bij nacht en ontij snel kan leveren. Geen zorgen. Daar huur je een apotheek voor in. Een paar euro’s voor de ruimte in het apotheekmagazijn en voor het deponeren van de dozen in de kofferbak van de klant. De klant zit alleen wel bij het verzendhuis en die krijgt de apotheker niet gemakkelijk meer terug. Dan maar hopen dat de zending op enig moment niet wordt uitgebreid met bijvoorbeeld de geneesmiddelen.
Eerder verdwenen de dure geneesmiddelen en de stomamiddelen uit het apotheekassortiment. Gaat dat nu ook gebeuren met de overige kunst- en hulpmiddelen? Hoe dan ook, hiermee wordt de apotheek opnieuw een stukje uitgehold. Vroeg of laat gaat deze salami tactiek van de verzekeraars gevolgen hebben. Of er moet straks meer betaald gaan worden voor de overgebleven dienstverlening of er gaan apotheken omvallen. In het eerste geval is de strategie van de verzekeraars financieel zinloos en zit de patiënt straks met allerlei verschillende kanalen waar hij zijn zorg bij elkaar moet sprokkelen. In het tweede geval is het jammer want met een goed georganiseerde centrale backoffice en logistiek is een de apotheek in de buurt, waar mensen zelf hun spullen halen, het goedkoopste distributiemodel. Dat heeft het faillissement van de thuisapotheek recent nog eens onderstreept. Als ik het voor het zeggen had zou ik toch een beetje zuinig omspringen met dat ‘one stop shop’ apothekennetwerk.
Dit is een column uit FarmaMagazine nr. 3 2012
Tekst: Jan Dirk Jansen