
Zorginstituut Nederland heeft het zorgtraject voor mensen met maagklachten doorgelicht. Uit dat onderzoek komt naar voren dat verbeteringen mogelijk zijn. Zo starten artsen bij maagklachten vaak met sterke maagzuurremmers terwijl de richtlijn een milde voorschrijft. Ook krijgt een ‘aanzienlijk deel’ van de mensen met maagklachten onnodig een kijkonderzoek van de maag, aldus het Zorginstituut. Stoppen met deze overbodige diagnostiek en behandelingen bespaart zo’n 19 miljoen euro per jaar..
Het onderzoek heeft geleid tot de publicatie van het zogeheten ‘Verbetersignalement – Zorg voor mensen met maagklachten’. Daarin staan de afspraken, gemaakt met patiënten, zorgverleners, en zorgverzekeraars, om verbeteringen te realiseren.
Vijf actiepunten
Daarbij gaat het om de volgende vijf actiepunten. Aan elk van deze punten is in het Verbetersignalement een hoofdstuk gewijd:
- actualiseer de richtlijnen en verbeter de voorlichting aan patiënten
- verminder onnodige diagnostiek met gastroscopieën
- verminder overbehandeling met PPI’s (sterke maagzuurremmers) bij volwassenen
- verminder het gebruik van maagzuurremmers door zuigelingen
- verbeter de kwaliteit van zorg rondom anti-refluxoperaties
PPI’s en gastroscopieën
Jaarlijks komen zo’n 800.000 mensen bij de huisarts met maagklachten (cijfers: 2019). De meeste van die klachten kunnen met een verandering van leefstijl worden opgelost. Als dat niet werkt, kan een huisarts medicatie, zoals milde maagzuurremmers, voorschrijven. Echter: momenteel gebruiken zo’n 2,8 miljoen Nederlanders de sterkste variant maagzuurremmers, de protonpompremmers (PPI’s). Chronisch gebruik daarvan kan leiden tot gezondheidsrisico’s, met een hogere kans op botbreuken, chronische nierschade of vitaminetekorten. Ieder jaar starten ruim 7.500 zuigelingen met een PPI, een kwart van hen langer dan een half jaar. Ook hier is een deel van het PPI-gebruik onterecht.
Daarnaast ondergaan jaarlijks naar schatting enkele duizenden mensen onnodig een gastroscopie.
Afspraken
De keuze voor deze onnodige behandelingen en onderzoeken heeft volgens het Zorginstituut te maken met het feit dat de richtlijnen niet goed worden gevolgd, of dat men uitgaat van verouderde richtlijnen. Met de artsenorganisaties zijn afspraken gemaakt over het actualiseren van de richtlijnen en verbeterde patiëntvoorlichting. Daarnaast zullen minder gastroscopieën worden verricht bij mensen onder de 50 jaar en zal vaker voorafgaand aan een scopie H. pylori-diagnostiek worden gedaan. Patiënten met functionele dyspepsie krijgen minder herhaalscopieën. Deze en meer afspraken staan in het Verbetersignalement, dat overigens maar liefst 89 pagina’s bevat.
Het Verbetersignalement Zinnige Zorg Maagklachten is opgesteld met onder meer de verenigingen voor huisartsen, kinderartsen, mdl-artsen, internisten en gastro-intestinale chirurgen in het kader van het programma Zinnige Zorg. De uitvoering en implementatie van de verbeteracties is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken partijen in de zorg.
Onder redactie van: Gerda van Beek