Dit is het dertiende artikel in de reeks: ‘Drijfveren’. Van het laagste punt in Nederland Nieuwerkerk aan den IJssel, tot het hoogste punt de Vaalserberg, vertellen apothekers over zichzelf, hun vak, hun ambities en de keuzes die ze maken. Een kijkje in de keuken van uw collega: Karien Wymenga, apotheker in middelgrote Apotheek de Groote Peel in Meijel.
Als ik afspreek bij Karien thuis krijg ik de volgende instructie: ‘Er wonen blije honden, dus doe niet je paasbeste spullen aan. En de verharding van de weg houdt op, dus naaldhakken zijn ook niet handig’. En inderdaad, twee Stabij Wetterhoun honden komen me vrolijk kwispelend tegemoet. “Dit is Gauke en dit is Twirke”, legt Karien uit. “Ze zijn net zo eigenwijs als ik. Ze komen pas in actie als ze het nut er van in zien, en gaan graag hun eigen gang.” Karien Wymenga, apotheker, dierentolk, boerin, spiritueel therapeut, heks, healer en lid van een geheim genootschap. Kleurrijk, gastvrij, creatief en uitgesproken: “Een foto voor de medicijnkast dat gaan we écht niet doen!”
Je bent vijf keer uitgeloot voor diergeneeskunde. Ben je toch vol overtuiging apotheker geworden?
Karien: “Ik heb er een leuk vak van gemaakt. En ja tot op de dag van vandaag heb ik spijt dat ik geen dierenarts ben. Maar ja, wat heeft het voor zin om terug te kijken op wat je niet bent geworden? Ik tel mijn zegeningen, heb een geweldig leven. Wie heeft er zoveel vrijheid als ik? Er is natuurlijk druk van zorgverzekeraars maar ik kan zelf beslissen wanneer ik mijn werk doe. Een huisarts kan dat niet. En ik heb een ‘dreamteam’ in de apotheek staan. Geweldige assistentes. En als ik mijn vak niet meer leuk vind, ga ik wat anders doen.”
Je hebt vrijheid. Wat vind je nog meer aantrekkelijk aan het vak van apotheker?
“Medicatiereviews afnemen bij 70-plussers. Geweldig. Gezellig ook! Om tien uur ‘s morgens aan de koffie. Ze willen het niet over medicatie hebben maar zijn over het algemeen wel blij met de aandacht die ze krijgen. Tijdens zo’n review kom ik weinig geneesmiddel-gekte tegen. Zou ik wel iets heel vreemds tegenkomen, heb ik de jaren daarvoor niet op zitten letten en moet ik me schamen. Wat ik zinvoller vind, is het gehele patiëntenbestand te screenen. Dan ga ik bijvoorbeeld op zoek naar patiënten die langer dan vijf jaar bisfosfonaten krijgen, die mogen in principe stoppen. Of ik kijk specifiek naar patiënten die migraine-therapie hebben zonder profylaxe. Profylaxe kan het aantal aanvallen verminderen maar wordt lang niet altijd ingezet. In overleg met de huisartsen sturen we mensen dan een brief met tekst en uitleg en het verzoek contact op te nemen met de voorschrijver. Het is efficiënter dan een-op-een gesprekken bij mensen thuis.”
Wat voor apotheker ben je in de omgang met patiënten?
“Om te beginnen vind ik dat we onszelf niet al te serieus moeten nemen. Mensen in het algemeen en apothekers in het bijzonder. Daarnaast is mijn motto: ‘Geef patiënten de regie terug’. Nog steeds bepalen wij als zorg-professionals teveel ‘wat goed voor u is’. Als er een patiënt voor de balie staat met een zak vol medicijnen en zegt: ‘Die chemische rommel heb ik liever niet’, neem ik de medicijnen terug en zeg: ‘Prima, dan doen we het niet. De dokter heeft het voorgeschreven, ik heb het bij elkaar gelegd maar u bepaalt. We laten het hierbij’. Dat werkt heel goed. Dan krijg je een écht gesprek. Er zijn ook patiënten die alleen maar een middel van firma X willen hebben. Dan vraag ik me wel eens af of ze in een restaurant ook alleen tomatensoep van Unox bestellen? Is dat de enige soep die ze verdragen? Ik vind het inhoudelijk vaak onzin maar als patiënten het willen, krijgen ze op verzoek geneesmiddelen van firma X. In die zin neem ik ze uiterst serieus.”
Wat zijn de minder leuke kanten van je vak?
“Iedereen trapt tegen het preferentiebeleid aan. En terecht vind ik. Lang voor het preferentiebeleid zei de staatssecretaris tegen de apothekers: ‘Jullie tarief gaat fors naar beneden en zoek het verder zelf maar uit’. Dat bleken wij verrassend goed te kunnen. De bonussen en kortingen vlogen ons om de oren, er waren excessen. Vervolgens kwamen de verzekeraars aan de macht en schieten we de andere kant uit. Ik ben het er absoluut mee eens dat we zinnig en zuinig moeten voorschrijven. Maar er is een prijzenslag gestreden en nu moet er rust op het front komen. In de praktijk herkennen mensen de tabletjes die ze slikken niet meer. Laat apothekers meer zelf bepalen wat ze inkopen. Als generieken minder dan vijf procent in prijs van elkaar verschillen, maakt het niet meer uit wat je koopt. Ik moet brandjes blussen aan de balie die ik niet veroorzaakt heb.”
Je zegt dat je lui bent en dat je dat als kwaliteit bent gaan waarderen?
“Het is heel simpel. Je kunt dingen doen en je kunt dingen laten. Het is een van mijn leerprocessen geweest om te ontdekken dat je niet alles hóeft te regelen. Apothekers en apothekersassistentes zijn zo oplossingsgericht bezig. Waarom laten we oplossingen niet gewoon ontstaan? Wat wij vaak doen, is het probleem van onszelf maken. Ik zal een voorbeeld geven. Van verzekeraar Y mogen wij geen voeding meer leveren. Maar als er een cliënt in de apotheek komt die om voeding vraagt, gaan we daarvoor zorgen. Maar het kan ook anders. Ik zeg dan: ‘Ik vind het ontzettend vervelend voor u maar ik kan het niet leveren. U bent verzekerd bij verzekering Y en die doet geen zaken met ons. Ik stel voor dat u uw verzekeraar belt’. Zo leert de patiënt de inhoud van zijn pakket kennen. Als ik alles regel, lijkt het prima in orde te zijn. En ja, ik klink misschien erg stellig, de praktijk is minder zwart-wit. Wanneer iemand het zelf niet kan, ben ik de eerste die het op gaat lossen, maar niet standaard en niet voor iedereen.”
Je wilt patiënten serieus nemen. Begrijp je mij als ik er iets klantonvriendelijks in door vind klinken?
“Weet je wat ik klantonvriendelijk vind? Van die bandjes die patiënten moeten inspreken als ze een herhaalrecept willen bestellen. Als ik iemand bel, wil ik een persoon aan de lijn krijgen. Zodra de apotheek open is, kan er gebeld worden en krijg je iemand van vlees en bloed aan de lijn. Maar ook dan wijs ik cliënten graag op hun eigen verantwoordelijkheid. Er zijn mensen die bellen om door te geven dat hun medicatie op is. Als wij dan vragen om welke geneesmiddelen het gaat, zeggen ze: ‘Dat staat toch bij jullie in de computer?’ Dat is precies de verantwoordelijkheid die ik niet wil. Mensen moeten weten welke medicatie ze iedere dag slikken. Ik adviseer dan om het even op te zoeken en terug te bellen. Op deze manier krijg je ook informatie over therapietrouw, over- en ondergebruik.”
Tekst en fotografie: Cai Vosbeek