Welk beeld hebben de politieke partijen van de openbare farmacie in Nederland? FarmaMagazine zet in een aantal edities steeds twee partijen en hun visies naast elkaar. In deze editie Henk van Gerven van de SP, die voorstander is van een abonnementenstelsel voor de apotheken. En Pia Dijkstra van D66, die ervoor pleit dat de indicatiestelling voor het recept bekend is voor de apotheker.
Henk van Gerven geeft eerlijk toe dat hij minder zicht heeft op de positie van de openbare apotheek dan een paar jaar geleden, nu de tarieven in onderhandeling tussen apothekers en zorgverzekeraars zijn vrijgelaten. “De openbare farmacie komt sinds die tijd wat minder voor in het politieke debat”, zegt hij. “Wel hoor ik van de KNMP-bestuursleden dat de zorgverzekeraars de apothekers in de contractonderhandelingen feitelijk alleen ruimte geven om te tekenen bij het kruisje. Ze kopen bijvoorbeeld onvoldoende inhoudelijke zaken als medicatiecontrole bij ouderen in, met als gevolg dat apotheken hieraan ook onvoldoende aandacht besteden. Dat is geen goede ontwikkeling.”
Professionele zorgverlener
Ook Pia Dijkstra is van mening dat medicatieveiligheid meer aandacht verdient dan ze nu krijgt. “De apotheker moet hiervoor beter samenwerken met de huisarts en de medisch specialist”, zegt ze. “En niet alleen om de veiligheid te verhogen trouwens, maar ook om therapietrouw te verbeteren en verspilling van geneesmiddelen tegen te gaan. In dit kader pleit ik er ook voor dat de indicatiestelling voor het recept bekend is voor de apotheker. Het witboek dat de KNMP anderhalf jaar geleden presenteerde, legt ook heel sterk de nadruk op de apotheker als professionele zorgverlener in samenwerking met de huisarts en de tweede lijn. Maar het is waar dat apothekers die het goed doen en werkelijk toegevoegde waarde bieden geconfronteerd worden met zorgverzekeraars die hun prestatie als zorgverlener te weinig contracteren. Ik vind dit teleurstellend en heb er al meerdere malen vragen over gesteld in het overleg met de minister.”
Ambtenaar
Beiden zijn van mening dat de meerwaarde van de openbare farmacie meer zit in het verlenen van zorg dan in distributie. Van Gerven vindt het in het verlengde hiervan logisch dat zorg en distributie van elkaar worden gescheiden. “Ik kan me best voorstellen dat de apotheker de voorraadhouding voor zijn eigen apotheek regelt”, zegt hij, “maar de prijs van de geneesmiddelen die hij op voorraad heeft, moet elders uitonderhandeld zijn. In dit opzicht zou de apotheker dus meer de status van een ambtenaar moeten hebben, zoals in Denemarken het geval is. Maar dan zonder dat door tenders steeds van geneesmiddelen wordt gewisseld, zoals in dat land het geval is.” Dijkstra plaatst wel een kanttekening bij de discussie over zorg of distributie: “Ik besef wel dat distributie en de nabijheid van de apotheek voor de patiënt – met name ook een goede landelijke spreiding – voorwaarden zijn om goede zorg te kunnen verlenen.”
Kritisch
Het debat over de openbare farmacie is de laatste jaren gedomineerd door het preferentiebeleid. “Mijn partij is daarover altijd heel kritisch geweest”, zegt Van Gerven. “Ik zie niet goed in wiens voordeel het is. De zorgverzekeraars verdienen er veel geld mee, maar het is de vraag of dit terugvloeit in de zorg. Je moet uitgaan van wat het best is, niet wat het goedkoopst is. Bovendien zitten er teveel kapiteins op het schip: iedere zorgverzekeraar voert hier zijn eigen beleid in.” Dijkstra: “Het succes van het preferentiebeleid is nu aan het doorslaan, met negatieve effecten voor de openbare apotheekvoorziening in ons land en voor de patiënt. We moeten oppassen dat door voortzetting van dit beleid niet zowel de distributie als de kwaliteit van de geneesmiddelenvoorziening nog verder nadelig worden beïnvloed.”
Bogin, de vereniging van generieke farmaceutische bedrijven, heeft een alternatief voor het preferentiebeleid voorgesteld, gebaseerd op het gemiddelde van alle prijzen van generieke geneesmiddelen. Wat op of onder dit gemiddelde zit, krijgt de patiënt vergoed, wat er boven zit moet die bijbetalen. Dijkstra is hier terughoudend over. “Je moet oppassen met grote systeemveranderingen, of die in ieder geval heel zorgvuldig doorvoeren”, zegt ze. “Mijn idee zou daarom zijn dit plan eerst verder uit te werken en te onderzoeken welke effecten toepassing ervan zou hebben. Alternatieven overwegen is in ieder geval zeker een goede zaak als zowel apothekers als patiënten grote moeite zeggen te hebben met het preferentiebeleid.” Van Gerven is wat sceptischer. “Ik hou er niet van als de patiënt moet bijbetalen”, zegt hij. “Ik heb wel nagedacht over dat systeem, maar ik vind het juist door dat aspect toch second best. Het leidt tot verschillen tussen mensen die zich duurdere middelen wel en niet kunnen veroorloven. Ik denk dat we op financieringsgebied voor de openbare farmacie helemaal een andere kant op moeten, namelijk naar een abonnementssysteem vergelijkbaar met dat van de huisartsen. In dit abonnement zou het basispakket moeten worden afgesproken dat de apotheek behoort te leveren, inclusief medicatiecontrole en medicatieoverdracht bij ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis. In dit laatste speelt de huisarts natuurlijk ook een rol, maar die heeft niet altijd zicht op wat er op het moment van ontslag van de patiënt op medicatiegebied gebeurt. Ik denk dat zo’n abonnement een beter idee zou zijn dan een systeem van receptregelvergoeding. Dat leidt heel snel tot oplopende kosten en biedt dus een verkeerde prikkel. Binnen de KNMP begint meer draagvlak te ontstaan voor een abonnementssysteem, heb ik de indruk. Het biedt zekerheid nu de positie van de apotheken minder sterk is dan vroeger.”
Informatieoverdracht
Ondanks de klachten van apothekers en patiënten over het preferentiebeleid blijven overheid en zorgverzekeraars de openbare farmacie toch zien als een onderdeel van het zorgveld waarop nog steeds verdere besparingen mogelijk zijn. Valt er nog steeds wat te halen in de openbare farmacie? “Ik ga er wel van uit dat nog steeds veel innovaties in de openbare farmacie mogelijk zijn”, zegt Dijkstra. “Betere informatieoverdracht tussen eerste en tweede lijn is daarvan een sprekend voorbeeld. Het kan leiden tot minder ziekenhuisopnamen, minder comorbiditeit, minder bijwerkingen en een verminderde ziektelast. Het probleem is alleen dat de winst hiervan niet terechtkomt bij de openbare farmacie, maar in een ander domein wordt genoten. Zo lang geen integrale zorg wordt geleverd en wordt bekostigd, blijft die zorg gefragmenteerd.”
Van Gerven twijfelt. “Ik weet niet of er nog meer te halen valt. Ik weet ook niet wat een openbare apotheker momenteel verdient. Er zijn wel wat apotheken omgevallen, maar het is zeker nog geen bijltjesdag. Wel is duidelijk dat nog geld te halen is bij de farmaceutische industrie. De winstmarges zijn nog steeds hoog en meer geld gaat naar reclame en marketing dan naar research. Het is duidelijk een zeer crisisbestendige bedrijfstak.”
SP: medische noodzaak
De Tweede Kamer stemde eind juni in met de motie van de SP dat de vermelding ‘medische noodzaak’ op het recept van de huisarts voldoende moet zijn om een apotheker te verplichten om het voorgeschreven medicijn af te leveren aan de patiënt. Met andere woorden: de apotheker moet dan een specialitée afleveren in plaats van een goedkoper generiek. Van Gerven: “Er is een cultuur ontstaan van ‘Bewijs maar dat het medische noodzaak is’. Ik vind: als een dokter dat opschrijft, heeft hij daar een goede reden voor. Maar de apotheker die werkt met het pakjesmodel heeft geen behoefte aan ‘m.n.’ en ook de zorgverzekeraar bemoeit zich graag met de vraag of wel écht sprake is van medische noodzaak. Vandaar dat ik die motie nodig vond.”
D66: Fouten terugdringen
D66 zet zich al jaren in om het aantal doden als gevolg van medicatie- en hulpmiddelfouten terug te dringen. Dijkstra: “Elk jaar sterven naar schatting tweeduizend patiënten door verkeerd gebruik van genees- en hulpmiddelen. Wij pleiten daarom voor een uniform model van barcodering voor deze middelen. In Nederland wordt hiervan nog steeds geen gebruik gemaakt, terwijl zo’n systeem het aantal fouten flink kan reduceren. Bovendien draagt het bij aan de beperking van de administratieve lasten en de bestrijding van fraude. De Europese Commissie zet nu stappen om op Europees niveau tot afspraken te komen op dit gebied. Dat vind ik een mooi streven, maar minister Schippers gebruikt dit als excuus om voorlopig zelf niets te doen. Ik heb de minister daarom al meermalen aangespoord tot actie. Wat mij betreft is dit probleem te belangrijk om te laten liggen.”
Tekst: Frank van Wijck