De apotheker is vooral zorgverlener. Het wordt tijd dat apothekers die houding ook actief uitdragen. “Dat betaalt zichzelf terug. Over vijf jaar is de positie van de apotheker als zorgverlener definitief verankerd”, aldus Prof. Marcel Bouvy. Dan moeten er wel 600 apothekers bij.
Marcel Bouvy is het ‘farmaceutisch geweten’ van de sector. Hij heeft als voorzitter het Wetenschappelijk Congres van de KNMP achter de rug, staat een dag per twee weken in de apotheek, verricht onderzoek bij SIR (Institute for Pharmacy Practice and Policy) en is hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg aan de universiteit van Utrecht. Dat laatste is hij nu vier jaar. Mede dankzij hem staat in het onderwijs de praktijk meer op de voorgrond. Denk daarbij aan praktijkopdrachten waarin de student het gesprek met voorschrijver of patiënt aangaat. “Vroeger waren dit soort zaken minder gestructureerd waardoor de verschillen per opleider groot konden zijn.”
Farmacie populair
Farmacie is nog steeds een populaire studie. Het aantal studenten stijgt. Studenten die afstuderen vinden ook nog eens snel een baan. Apothekers die van de opleiding komen zijn nu klaar om de rol van zorgverlener op zich te nemen. In de praktijk worden ze echter nog vaak teleurgesteld, omdat ze zich regelmatig met heel andere zaken moeten bezig houden dan patiëntenzorg: namelijk preferentiebeleid en veel administratie.
De afgelopen jaren is er ook gewerkt aan het post-academische traject. Er staat nu een nieuwe vervolgopleiding die jonge collega’s state of the art opleidt tot specialist openbaar apotheker. Ook moet er extra aandacht komen voor de herregistratie van de zittende openbaar apothekers. “Zij hebben nooit de huidige intensieve vervolgopleiding gedaan. Natuurlijk is de praktijk de beste leerschool, maar er zijn nog grote verschillen in kennis en competenties. Er is ook te weinig sturing in het volgen van nascholing. Apothekers moeten geholpen worden om zelf te bepalen waar zij nascholing nodig hebben. Dat kunnen bepaalde aspecten van de farmacotherapie zijn, maar ook (project)management of communicatie. Een toets die momenteel ontwikkeld wordt voor de vervolgopleiding kan daarbij helpen.”
De ontwikkeling van de apotheker als zorgverlener is niet nieuw. Al in de vorige eeuw lanceerde Dick Tromp, de toenmalige voorzitter van de KNMP, het plan ‘Klaar om te wenden’. Een kleine groep apothekers heeft die stap naar het verlenen van meer zorg aan de balie ook gemaakt, maar voor de grote massa was het kennelijk niet nodig om in beweging te komen: het geld kwam toch wel binnen, zo stelt Prof. Marcel Bouvy. “Met het preferentiebeleid kwam het besef dat er een ander verdienmodel moet komen. Dit heeft geleid tot forse besparingen, maar het leidt de apotheker ook erg af van het verlenen van zorg aan de patiënt.”
De discussie over de apotheker gaat alleen over geld.
“Natuurlijk, er zijn apothekers die met de rug tegen de muur staan. Bijvoorbeeld als je in de verkeerde tijd een apotheek hebt gekocht of een forse verbouwing achter de rug hebt. Maar ik verwacht dat er een redelijke beloning voor de werkzaamheden van de apotheker komt. Een vergoeding in lijn met de collega’s in de eerste lijn. Het opvallendste punt uit het rapport van de verkenners (lees pagina 14) vond ik het ontbreken van een visie van de Minister van VWS op de rol van de apotheker. Als VWS nog steeds denkt dat logistiek het sterkste punt is van de apotheker, dan is dat zorgwekkend. Neem een voorbeeld aan Groot-Brittannië waar de regering van Tony Blair destijds openlijk heeft uitgesproken dat de apotheekzorg moet worden geïntegreerd in de eerste lijn. Ik heb wel een visie in de aanbieding: de apotheker zorgt voor effectieve, veilige en doelmatige medicatie voor patiënten.”
Kunnen apothekers die rol van geneesmiddelspecialist waarmaken?
“Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een op de drie apothekers zelfstandig zorgprojecten kan implementeren, nog een derde kan dat met ondersteuning en de rest heeft meer hulp nodig. De voorlopers lijken dus in staat volgens een nieuw verdienmodel te werken. Maar voor sommigen is het lastig om die stap te zetten. Die groep moeten we helpen. Helpen om het hele apotheekteam mee te krijgen. Begin daarvoor met heel kritisch kijken naar de organisatie in de apotheek. Kan het efficiënter, zodat er meer tijd is voor zorgverlening? Uiteindelijk leidt dat ertoe dat assistentes plezier in het werk hebben en houden, door meer verdieping en afwisseling. Hele dagen het preferentiebeleid aan de balie uitleggen, daar word je niet vrolijk van. En van blije assistenten en patiënten word je als apotheker zorgverlener ook weer blijer. We moeten uit de negatieve spiraal en weer met enthousiasme aan het werk gaan.”
Maakt u zich zorgen over de toekomst van de patiëntenzorg?
“De meeste beleidsmakers zijn verstandige mensen en zien in dat onze farmaceutische dienstverlening tot de best georganiseerde in Europa behoort. Als we dat om zeep helpen dan krijgen we nog veel grotere problemen: het volume en daarmee de macrokosten van de farmaceutische zorg zullen fors stijgen en het aantal problemen in ziekenhuizen neemt alleen maar toe. Dat wil niemand. De overheid geeft hoog op over de kenniseconomie in ons land. Zet de kennis van de farmacie in als exportproduct. Wij kunnen als universiteit ook meer buitenlandse apothekers opleiden en daarmee bijdragen aan het verspreiden van onze visie op de farmacie.”
Van de zorgverzekeraars kunnen we weinig verwachten.
“Zorgverzekeraars zijn terughoudend in het financieren van ‘nieuwe’ zorg. Ze hebben niet altijd voldoende kennis in huis om te beoordelen welke zorgprojecten relevant zijn. Daarnaast zijn ze bezorgd dat ze veel geld kwijt zijn aan zaken als medicatiereview wanneer dit bijvoorbeeld bij iedere patiënt ouder dan 65 jaar met vijf verschillende geneesmiddelen wordt uitgevoerd. Tot slot kunnen zorgverzekeraars onvoldoende beoordelen welke kwaliteit apothekers wel of niet leveren. Dat laatste is een mooie uitdaging voor de sector. Wij moeten zelf inzichtelijk maken welke kwaliteit een individuele apotheker levert. Denk aan een uitbreiding van de huidige certificering die huisartsen praktijkaccreditatie noemen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de structuur en de processen in de apotheek, maar ook naar de uitkomsten van de zorg, zoals het percentage diabeten dat jaarlijks een nierfunctie of HbA1c-bepaling krijgt. Een keer per jaar beoordeelt de certificerende instantie of er gewerkt wordt volgens de normen van de beroepsgroep. Doe je dit goed, dan vertrouwt de verzekeraar op de geleverde zorg, kan de distributievergoeding omlaag en de vergoeding voor zorg omhoog.”
Er zijn teveel apotheken zo wordt beweerd.
“Het aantal apothekers moet zeker niet omlaag! Een apotheker op 4.000 patiënten is niet onredelijk als je wil dat apothekers daadwerkelijk patiënten begeleiden en medicatiechecks doen bij risicopatiënten. Dat betekent een groei van 600 extra apothekers, zo heeft de KNMP berekend. Het aantal apotheken is een andere discussie. Op het platteland kunnen er situaties zijn waar je een kleine apotheek accepteert omdat de patiënt anders tien kilometer verderop moet. In de verstedelijkte gebieden kunnen apotheken fuseren. Dat geldt ook voor huisartsenpraktijken. Mijn ideaal zou ook in de grote stad meer gezondheidscentra of AHOEDs zijn. Gemeentes kunnen apothekers en artsen helpen bij het ontwikkelen van nieuwe locaties en om van hun oude panden af te komen. Er zijn voldoende leegstaande bedrijfsgebouwen die op een nieuwe bestemming wachten. “
Tot slot: hoe staat de patiëntenzorg er over vijf jaar voor?
“Apothekers moeten niet blijven hangen in de discussie over hun positie als ondernemer. Je bent er primair voor de patiënt. Denk mee met de patiënt en ga na wat goed is voor zijn of haar gezondheid. Draag het zorgverlenerschap actief uit. Die houding betaalt zich op termijn terug. Over vijf jaar heeft VWS wel een visie over de apotheker als zorgverlener, is er meer rust in de apotheek, hebben apotheken langjarige contracten met zorgverzekeraar en is er meer tijd om ook echt zorg te verlenen. ”
Apotheker als Dr.
In iedere stad een gepromoveerde openbare apotheker die kan meedenken over onderzoek in de regio. Net als bij de huisartsen het geval is. “Lang is er geen onderzoekcultuur geweest in de openbare farmacie. Bij huisartsen heeft het ook jaren geduurd voordat huisartsen actief betrokken werden bij wetenschap.” Marcel Bouvy pleit er dan ook voor om meer openbaar apothekers te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. Zijn groep doet vooral onderzoek naar therapietrouw en medicatieveiligheid. Bijvoorbeeld naar een effectievere wijze van medicatiebewaking en naar andere manieren om de begeleiding van de patiënt vorm te geven. Bijvoorbeeld bij de tweede uitgifte; dat lukt niet altijd aan de balie, misschien dat een telefonisch consult een beter resultaat oplevert.
Tekst Niels van Haarlem | Fotografie Frank Groeliken