Op 1 juli 2008 werd de uniforme receptregelvergoeding door de NZa afgeschaft en vervangen door de gedifferentieerde prestatiebekostiging. Men introduceerde een tweetal basisprestaties waarop een serie toeslagen van toepassing kon zijn, zoals een eerste uitgifte, een bereiding of een dienstrecept. De tarieven werden vastgesteld op basis van de gemiddelde kostprijs van de betreffende handeling en omdat er tussen apotheken de nodige verschillen zitten in de levering van de verschillende prestaties, lijkt deze differentiatie een eerlijk uitgangspunt voor een tariefsysteem.
Centrale landelijke apotheken die zich specialiseren in herhaalmedicatie kregen daardoor minder, apotheken met veel eerste uitgiftes, eigen bereidingen en dienstrecepten kregen meer. Loon naar werken en minder ergernis over free riders die voorheen de krenten uit de pap konden vissen. Openbare apothekers blij zou je zeggen. En in eerste instantie was er, behoudens de perikelen rond preferentie, ook niet al te veel gedoe over tarieven en toeslagen, totdat de NZa, op verzoek van de verzekeraars, per 1 januari jongstleden de eerste uitgifte toeslag verving door de zelfstandige prestatie ‘Eerste Terhandstellingsgesprek’. Apothekers zouden onterecht declareren en zo kon de klant beter controleren of het gesprek ook daadwerkelijk gevoerd was.
De vrees van apotheekorganisaties, die bij de rechter tevergeefs protest aantekenden tegen dit besluit, werd al snel bewaarheid. Sinds de introductie is er sprake van een hausse aan negatieve reacties van klanten aan de balie, van consumentenorganisaties en via de media. Plotseling worden er bij allerlei andere tarieven en verschillen in prijzen, bijvoorbeeld door contractering of preferentie, ook vraagtekens gezet. Zo kan de per locatie wisselende ANW toeslag eveneens rekenen op veel onbegrip. Een kleine greep uit een hele lange lijst met koppen; ‘Apotheker knoeit met uitleg’, ‘Vrouw weigert pil van 33 Euro van dienstapotheek Ede die normaal 24 cent kost’, ‘Apotheek rekent boete voor halen recept op zaterdag’. Uit reacties van klanten blijkt dat de apothekers in 99% van de gevallen verantwoordelijk gehouden worden voor de prijssprongen die het gevolg zijn van een opgelegde systematiek. ‘Schandelijk dat een gesprek niet is inbegrepen, in een winkel hoef ik toch ook niet te betalen voor een advies’ is de algemene trend. Het trieste gevolg is dat het vertrouwen in de apotheker als zorgverlener afbrokkelt en het imago van graaier weer opdoemt, dat apothekers voor het bewaren van de goede vrede minder declareren dan waar zij recht op hebben en dat patiënten regelmatig bezwaar maken tegen een belangrijk stukje zorg die de apotheker volgens zijn beroepsnormen verplicht is te leveren.
Verzekeraars en consumentenorganisaties zijn inmiddels in de weer om aan hun verzekerden en achterban uit te leggen hoe de tarieven van apothekers in elkaar steken. Ik ben echter bang dat de opgelopen imagoschade niet zo gemakkelijk te herstellen valt. Bovendien zijn de prijzen, alle folders, posters, websites en gezamenlijke acties ten spijt, al lang niet meer uit te leggen aan de gemiddelde Nederlander. De reacties van gewone mensen op internetforums spreken in dit opzicht boekdelen. In plaats van te investeren in voorlichting over niet uitlegbare prijzen kunnen we beter een aantal veranderingen aanbrengen in de systematiek. En iedereen die roept dat het in de farmaceutische zorg om de klant draait, zou zich verplicht moeten voelen om mee te zoeken naar een gemakkelijker te begrijpen tariefsysteem waarvoor onder consumenten wel een draagvlak te vinden is. ❦