Nederlandse patiënten bezoeken voor de behandeling van kleine kwalen zoals verkoudheid, hoesten, hooikoorts of lichte eczemen nog steeds massaal de huisarts. Dat kan ook anders, bewijst de Britse gezondheidszorg. Patiënten kunnen daar voor consult en behandeling van kleine kwalen terecht bij de apotheker, in het kader van de farmaceutische Minor Ailment Services.
De Britse cijfers liegen er niet om. Patiënten in Groot-Brittannië brengen jaarlijks 57 miljoen bezoeken aan de huisarts voor de behandeling van kleine kwalen zoals verkoudheid, hoestklachten of milde allergieën zoals hooikoorts. Want ook in Groot-Brittannië is het, evenals in Nederland, volstrekt normaal dat je voor allerlei kleine klachten meteen, en veelal kosteloos, naar de huisarts stapt. Maar dat betekent wel gemiddeld een dag per week werk voor de huisarts. Kosten: jaarlijks twee miljard pond, oftewel ruim twee miljard euro. Dat bedrag is de National Health Service (NHS), de Britse ziektekostenverzekering, jaarlijks kwijt aan consulten aan patiënten met zogeheten minor ailments, de Britse benaming voor een scala aan kleine klachten of kwalen [zie kader]. De Britse huisarts wordt dus zwaar belast, en dat terwijl deze consulten in de meeste gevallen slechts neerkomen op het geruststellen van de patiënt. Dat is over het algemeen voldoende. In 2007 deed de Proprietary Association of Great Britain (PAGB), de Britse vereniging van producenten van OTC-geneesmiddelen en voedingssupplementen, en de Pharmaceutical Services Negotiating Committee (PSNC), de belangenorganisatie voor de elfduizend openbare apothekers in Engeland en Wales, onderzoek naar de behandeling van kleine kwalen in de eerste lijn. Dat resulteerde in een White Paper. Daarin werd de rol van de apotheker bij de behandeling van minor ailments geanalyseerd en werden voorstellen gedaan om deze te versterken. “Uit de White Paper kwam naar voren dat apothekers een minder grote rol spelen bij de advisering, begeleiding en behandeling van kleine kwalen dan je op grond van hun expertise zou mogen verwachten,” vertelt Neil Patel, senior communicatiemedewerker van de Royal Pharmaceutical Society, de Britse zusterorganisatie van de KNMP. “En het toonde tevens aan dat als je deze consultaties zou overdragen aan de apothekers, de huisarts daarmee minstens een dag per week zou overhouden voor de behandeling van patiënten met meer complexe problematiek.”
Voor de opdrachtgevers van de White Paper was dat voldoende reden om te pleiten voor een National Minor Ailment Programme, waarbij de apotheker het eerste aanspreekpunt zou worden voor de consultatie van patiënten met kleine kwalen. Een belangrijke taak daarbij zou zijn het bevorderen van zelfzorg van deze patiënten.
Goedkopere zorg
Na het verschijnen van de White Paper is de nationale uitrol van het Minor Ailment programma in het Verenigd Koninkrijk daadwerkelijk ingezet, legt Patel uit. “Mede onder invloed van nieuwe contractonderhandelingen tussen overheid en apothekers, waarbij een nieuwe functieomschrijving voor de apothekers werd vastgelegd. Dat betekende dat zij naast de basisverrichtingen zoals het verstrekken van receptgeneesmiddelen, ook meer aanvullende diensten gingen verrichten. Het was aan de lokale zorgautoriteiten om te bepalen welke diensten dat zouden zijn. In de ene regio betekende dat de start van een farmaceutische stop-roken poli, in de andere regio een anticonceptie service of een Needle Exchange Programme voor verslaafden, en in enkele regio’s dus de komst van een Minor Ailment Service (MAS). Apothekers kunnen daarmee sindsdien, volgens omschreven lokale protocollen, delen van de zorg van de huisarts overnemen. Deze afspraken over wat de apotheker wel en niet mag doen en welke medicijnen hij wel of niet mag voorschrijven, zijn nauwgezet op papier gezet. Daarnaast hebben we veel geïnvesteerd in publieksvoorlichting, zodat consumenten en patiënten ervan op de hoogte zijn dat er in hun regio een MAS is, en ze ook precies weten welke zorg ze bij de apotheker kunnen krijgen en welke bij de huisarts.”
De Royal Pharmaceutical Society had graag gezien dat er nu, zes jaar na het verschijnen van de White Paper, in heel Engeland Minor Ailment Services zouden zijn, en dat er ook een landelijke visie over zou bestaan. Zover is het echter nog niet, stelt Patel. “Het is nog steeds zo dat de ene regio wel een MAS heeft, en andere regio’s niet. We hebben in dat opzicht helaas weinig vorderingen geboekt. Dat komt mede door de recente hervorming van ons gezondheidszorgstelsel. Andere onderwerpen kregen daardoor voorrang en er worden ook andere prioriteiten gesteld. Een belangrijke reden om MAS in het leven te roepen was om de druk op de huisartsenpraktijk te verlichten en de toegang tot de huisarts voor patiënten te vergemakkelijken. Dat zijn nog steeds belangrijke items, maar vergeleken met andere thema’s zijn ze toch enigszins op de achtergrond geraakt. Thema’s als kwaliteit van zorg, zorguitkomsten en de zorg voor chronische zieke patiënten staan momenteel hoger op de Britse zorgagenda. Dat neemt niet weg dat wij blijven streven naar één nationaal MAS-beleid. Des te meer omdat patiënten tevreden zijn over de mogelijkheden van deze service. Ze merken dat het leidt tot laagdrempelige zorg. Het is nu eenmaal makkelijker om een apotheek binnen te lopen dan een afspraak te maken bij de huisarts. En we praten ook over goedkopere zorg. Het gemiddeld uurtarief van een Engelse huisarts is 50 pond, dat van een apotheker is ongeveer de helft daarvan. We hebben ook berekend dat we met MAS ongeveer 380 miljoen pond op de zorgkosten kunnen besparen. Dat geld komt uiteindelijk ten goede aan de patiënt. Daarnaast is het logisch dat apothekers die met MAS een bijdrage leveren aan de patiëntenzorg, daar ook voor betaald worden.”
Prijsbewuste keuzes
Schotland kent al sinds 2006 een nationaal MAS-programma. Schotse apothekers ontvangen een vastgesteld bedrag, afhankelijk van het aantal consulten dat zij hebben verstrekt aan patiënten met kleine kwalen. En het werkt. De gemiddelde apotheker in Schotland wordt dagelijks door tien patiënten met kleine klachten bezocht. En een kwart van deze patiënten wordt daadwerkelijk behandeld vanuit een Schotse MAS. Bovendien heeft de Schotse gezondheidszorg inmiddels een nationaal formularium ontwikkeld waarin is beschreven welke receptgeneesmiddelen en OTC-producten door apothekers in het kader van de MAS kunnen worden geleverd. Neil Patel benadrukt ondertussen dat MAS geen of-of verhaal is. “De apotheker vormt daarmee geen substituut voor de huisarts. De patiënt behoudt de vrije keuze of hij voor de een of de ander kiest. Daar komt bij dat als de apotheker de klacht niet kan behandelen, hij automatisch zal doorverwijzen naar de huisarts. Maar MAS betekent wel minder dure zorg voor de patiënt. Een consult bij de apotheker is nu eenmaal goedkoper dan bij de huisarts. Patiënten zullen dus meer prijsbewuste keuzes maken. Naarmate de kosten voor de gezondheidszorg verder stijgen, zal dat steeds belangrijker worden. MAS vormt daarmee voor patiënten een stimulans om minder dure zorg in te roepen en hun zorgconsumptiegedrag te veranderen. Met ook meer nadruk op zelfzorg, want de apotheker kan aan de bevordering daarvan een belangrijke bijdrage leveren. Dat betekent niet dat de huisarts straks niets meer te doen heeft, integendeel. Hij houdt daardoor meer tijd en aandacht over voor de zorg voor patiënten met meer complexe problematiek. Dat betekent dus ook een kwaliteitsimpuls voor de huisartsenzorg.”
Nieuw werkveld
Nederland volgt schoorvoetend het Britse voorbeeld. In het Witboek Farmacie van de KNMG uit 2011 staat de aanbeveling dat apotheken een belangrijke rol kunnen spelen bij de vroegsignalering en preventie van ziekten. “Patiënten kunnen bij de apotheek terecht voor testen, advies, vragen over hun gezondheid en hulp bij een gezonde leefstijl. Indien nodig kan de apotheek doorverwijzen naar de huisarts of een andere hulpverlener,” aldus het Witboek. Deze aanbeveling van het Witboek sluit naadloos aan op de adviezen in de Strategische Zorgagenda uit 2010 van de Raad voor de Volksgezondheid en zorg (RVZ). De RVZ pleit daarin onder meer voor inloopcentra voor vragen over gezondheid, leefstijl en kleine klachten. “De apotheker kan daarbij een belangrijke rol vervullen,” aldus Judith Bijloos, medewerker Public Affairs van de KNMG. Zij wijst erop dat in het KNMP Beleidsplan 2013 – 2016 eveneens sprake is van een versterking van de rol van de apotheker bij het geven van consulten aan patiënten met kleine kwalen. “Dat opent voor de Nederlandse apothekers een geheel nieuw werkveld.”
Kleine kwalen volgens de Britse White Paper
Verrekkingen en verstuikingen
Verkoudheid
Constipatie en aambeien
Hoesten
Diarree en wormen
Oorpijn*
Hooikoorts
Voetschimmel
Griep
Migraine
Spierpijn
Reizigersziekte
Hoofdluis
Hoofdpijn
Insectenbeten
Wratten en mondzweren
Acne
Blaasontsteking
Tandvleesontstekingen
Roos
Kleine verwondingen en kneuzingen
Luiereczeem
Keelpijn
*(behalve consultaties waarbij antibiotica wordt voorgeschreven)
Tekst: Michel van Dijk