Meerjarige contracten met zorgverzekeraars, twee keer per jaar aan tafel met de Minister van VWS en de beloning van huisartsen en apothekers gelijkschakelen. En dan komt het toch nog goed met de toekomst van de farmaceutische zorg en de positie van de apotheker, aldus verkenners Alexander Rinnooy Kan en Robert Reibestein.
Het landschap van de farmaceutische zorg is definitief veranderd. Onderhandelbare prijzen, preferentiebeleid en zorgverzekeraars die er samen met apothekers maar uit moeten komen. Dat is de weg naar de toekomst van de farmacie, zoals opgetekend door de verkenners Rinnooy Kan en Reibestein.In twee maanden maakten zij een scan van de toestand in de farmacie. En een aanbeveling voor de toekomst. Eind februari hebben de heren hun brief van negen kantjes aangeboden aan Minister Schippers van VWS. Zij zijn nu klaar met de opdracht. Het is aan de markt en aan de Minister om aan de slag te gaan met de aanbevelingen.
Wat heeft u het meest verrast tijdens het onderzoek?
Rinnooy Kan: “De emoties die opspelen bij het woord preferentiebeleid. De verdiensten van het preferentiebeleid staat bij niemand ter discussie. 1 miljard besparingen is wel een offer waard. De uitdaging is nu om de negatieve effecten behapbaar te houden. Maar het P-woord levert nog steeds allerlei negatieve gevoelens op. We gebruiken dat woord dan ook maar niet meer.” Reibestein: “De bijeenkomst met de apothekersassistentes.
Zij hebben ons laten inzien hoeveel tijd zij kwijt zijn om patiënten uit te leggen waarom die de ene keer een groen doosjes en de andere keer een blauwe krijgt. Aan zorg komen ze niet meer toe zo was de strekking van hun verhaal. Wat een gemiste kans. Dat raakt je.”
Wat is de belangrijkste conclusie uit uw onderzoek?
Rinnooy Kan: ”De Minister kan verder met het systeem van vrij onderhandelbare prijzen in de extramurale farmaceutische zorg. Alle veldpartijen, dus ook zorgverzekeraars en apothekers, staat een identiek toekomstbeeld voor ogen. Weet dus als apotheker dat ook die ‘lastige’ zorgverzekeraar zich herkent in dit rapport. Er ligt dus een mooie basis om gezamenlijk de problemen die er nog zijn op te lossen.” Waarom zouden gesprekken tussen apothekers en zorgverzekeraars nu wel resultaat hebben? Reibestein: “In ons bijzijn zaten apothekers en zorgverzekeraars aan een tafel. En wat blijkt dan? Op belangrijke onderdelen begrepen ze elkaar en dachten ze er ook nog hetzelfde over. Dat is een mooie basis. Natuurlijk bleven er pijnpunten over, want het gesprek duurde slechts anderhalf uur. Het was heel bemoedigend om te zien hoe ze met elkaar omgingen en ook nog eens hetzelfde doel voor ogen hebben. De Minister neemt ons voorstel over om twee keer per jaar onder haar leiding met alle betrokkenen aan tafel te zitten. Dit jaar zal naar verwachting het eerste gesprek plaatsvinden.”
Ondertussen staat bij apothekers het water aan de lippen.
Rinnooy Kan: “Ik ben gevoelig voor apothekers die stellen dat hun financiële positie sterk is verslechterd. Maar dat moet je wel onderbouwen met harde cijfers. Tijdens ons onderzoek waren die cijfers er niet. Zijn die gegevens er wel? Nou, leg die dan op tafel! Dan moet binnen twee maanden een accountant helderheid geven over de situatie. Ook pleiten we voor meerjarige contracten met zorgverzekeraars. Dat levert in ieder geval consistent beleid op voor langer dan een jaar. Een enkeling sluit al tweejarige contracten af (Achmea red.) Verder verwacht ik dat de onderhandelingen voor 2014 al een andere sfeer zullen hebben. Het grijpt zorgverzekeraars echt aan dat zoveel apothekers ongelukkig zijn met de onderhandelingen. Zij zullen zich moeten inspannen om de gesprekken beter te laten verlopen. En om tot een beter eindresultaat te komen.” De verkenners verwachten ook dat de geïntegreerde eerstelijnszorg nu ook echt landelijk wordt uitgerold. Daarvoor zijn meerdere opties denkbaar, variërend van netwerkachtige samenwerkingsverbanden tot een volledige integratie, waarbij zowel artsen als apothekers werkzaam zijn in een gezondheidscentrum. De optimale vorm verschilt per regio en per situatie. Tussen nu en een volgend kabinet moet de samenwerking tussen onder meer huisarts, apotheker en andere zorgverleners grootschalig van kracht zijn. Met daarin een belangrijke rol voor de apotheker, zo stelt Rinnooy Kan. Voorwaarde voor succes is een goed werkend patiëntendossier. Maar ze vertrouwen erop dat die er ook gaat komen. Een andere voorwaarde is een heldere financiering van de zorgprofessional. Reibestein: “Als je professionals in de zorg wil laten samenwerken dan moet je die ook min of meer op gelijke wijze belonen. De beloningsmethodiek van huisarts en apotheker moeten dus meer naar elkaar toe worden getrokken.”
U stelt ook voor om zorg en distributie definitief te scheiden.
Reibestein: “Zorg en distributie zijn twee verschillende taken en hebben hun eigen dynamiek. Haal die twee dan ook uit elkaar en beloon ze apart. De splitsing tussen zorg en distributie levert uiteindelijk diverse typen apotheken op. Bijvoorbeeld apothekers in de geïntegreerde eerstelijnszorg met als specialisatie het verlenen van zorg. Overigens vinden wij persoonlijk dat onze geneesmiddelen gewoon thuis bezorgd moeten worden. Driekwart van de geneesmiddelen is herhaalmedicatie voor chronische patiënten. Leveren aan huis is dan eenvoudig te organiseren. Medicatiebewaking kan dan via email. Maar patiënten kunnen ook geneesmiddelen ophalen bij een automaat of in de supermarkt. En voor begeleiding bij gespecialiseerde of incidentele medicatie moet de patiënt misschien iets verder rijden naar een ziekenhuis of naar het gezondheidscentrum. In de toekomst levert de ene apotheker het geneesmiddel en kan een ander voor de medicatiebewaking zorgen. Ook valt er winst te halen met het Baxteren van geneesmiddelen. Leveren van weekmedicatie aan verpleeghuizen gaat nu altijd via de apotheker. Dat kan ook rechtstreeks van groothandel naar verpleeghuis zonder tussenkomst maar wel onder controle van de apotheek.”
En ondertussen kopen zorgverzekeraars alleen de broodnodige zorgprestatie in.
Rinnooy Kan: “Er is op sommige punten nog een wereld te winnen. De apotheker is primair een zorgverlener. De apothekers kunnen veel meer dan waartoe ze nu in staat worden gesteld. Onze verkenning laat zien dat alle zorgprestaties nodig zijn wil de apotheker ook zorg kunnen leveren. Als de hele sector zo denkt, inclusief de zorgverzekeraar, dan moeten die zorgverzekeraars deze prestaties ook inkopen. Als over een jaar zou blijken dat alleen de prestaties een en twee zijn ingekocht, dan kan de sector wijzen naar ons onderzoek.”
Wat is tenslotte uw boodschap aan de apotheker?
Rinnooy Kan: “Accepteer dat de tijden definitief zijn veranderd. Realiseer je dat er genoeg kansen zijn. Voor het volgende kabinet zal de geïntegreerde eerste lijn met een belangrijke rol voor de apotheker een belangrijke stap verder kunnen zijn. Grijp die kans dan ook.”
Te veel of te weinig apothekers?
“Apothekers zelf vinden dat er 600 apothekers te weinig zijn. Ik zou de discussie omdraaien. Beantwoord eerst de vraag hoeveel en welke farmaceutische zorg Nederland nodig heeft in een geïntegreerde eerste lijn. Daarna kijk je hoe je dat gaat inrichten. Welke farmaceutische zorg organiseer je landelijk en welke regionaal? Hoeveel apothekers, assistentes en farmakundigen zijn er dan nodig om die zorg ook daadwerkelijk te leveren? Dan blijkt al snel of er te veel of te weinig zijn”, aldus Robert Reibestein
Preferentie 2.0
De voordelen van het preferentiebeleid wegen op tegen de nadelen. Volgens Rinnooy Kan en Reibestein moet het preferentiebeleid resulteren in een zo kort mogelijke periode na het verlopen van de octrooibescherming. Belangrijk is dat nieuwe aanbieders kunnen toetreden en dat de prijs van geneesmiddelen snel daalt naar het laagste niveau. Uiteindelijk bepaalt de zorgverzekeraar of de prijs voldoende is gedaald en een middel uit preferentie kan. Belangrijk is dat de fabrikanten daarna passend druk blijven ervaren om voor de laagste prijs te gaan en dat nieuwe toetreders reële kansen blijven krijgen. Om te voorkomen dat de prijzen na afloop van het aanbestedingsbeleid weer stijgen moeten zorgverzekeraars terug kunnen vallen op het eerdere preferentiebeleid. Of er zou na de aanbestedingsfase een vorm van prijsregulering kunnen komen. Volgens de verkenners is de sector in staat om op basis van zelfregulering zo’n systeem te ontwerpen. Komen zij er niet uit, dan zet de Minister dit onderwerp op de agenda tijdens het reguliere overleg met de sector.
Tekst: Niels van Haarlem